Uitgeverij Jan Van Arkel is met z’n Clubgroen erg goed bezig tijdens dit jaar van de bodem: na “Het bodemvoedselweb, alle kleine beestjes helpen” (geweldig titel toch!) is nu ook “Bodem in balans, gezonde planten in een gezonde tuin” verschenen. Auteur is de Canadees Phil Nauta, maar het boek is alweer schitterend vertaald door Marc Siepman, intussen welbekend als de humist die overal in Nederland en Vlaanderen gratis tweedaagse cursussen geeft over dat zwarte goud onder onze voeten. Siepman is er in elk geval weer in geslaagd om er een vlot en aangenaam boek van te maken.

Terwijl “Het bodemvoedselweb”, zoals je kan verwachten, vooral focust op de rol en diversiteit van het bodemleven, verhaalt “Bodem in balans” eerder over de woonplaats zelf van die beestjes en hoe je die in zes stappen weer goed en gezond kan krijgen.
Nauta legt eerst uit hoe je de bodem kan onderzoeken: wat je zelf kan doen en wat je door een labo kan laten testen. Mij interesseert vooral wat ik zelf kan doen, maar bleef op dat punt wel een beetje op mijn honger zitten. Zo hoopte ik bij te leren over indicatorplanten en kenmerken van zieke planten (welke tekorten) maar dat was erg beperkt. Wel een hele uitleg over hoe je planten moet testen met een refractometer om de Brixwaarde te kennen die iets zegt over de gezondheid van je planten en dus van de bodem. Allemaal zeer interessant maar ik zal mij geen refractometer aanschaffen en ik ken ook niet meteen mensen die dat hebben om te delen.
Daarna volgen de zes stappen “naar een gezonde bodem”. Leuk aan het boek is dat je als leek zeer veel kan bijleren, maar ook voor wie al wat meer vertrouwd is met de vele geheimen van onze bodem zijn er leuke weetjes voorzien. Waarom bijvoorbeeld druppelirrigatie (om het water direct bij de wortels van de plant te laten druppelen i.p.v het hele gebied) water kan besparen bij industriële monocultuurlandbouw (met een laag organische stofgehalte in de bodem), maar dom is bij een landbouw die samenwerkt met het bodemvoedselweb, zoals biologische landbouw of permacultuur (met een hoog organisch stofgehalte). (Bedenking van mijnentwege: Druppelirrigatie blijkt daarom alweer een mooi voorbeeld van techno-fix te zijn…, het is een technologie die je bij gangbare landbouw moet introduceren omdat je al dermate in je systeem hebt ingegrepen dat het op een normale natuurlijke manier niet meer haalbaar is om het water vast te houden.)
Of het overzicht van allerlei soorten mulch en hun voor- en nadelen… Blaadjes blijken de beste mulch te zijn, dat had ik al vermoed. Ze voegen zowel voedingsstoffen als organische stof toe, hebben een goede verhouding tussen koolstof en stikstof, onderdrukken onkruid, houden goed vocht vast, verminderen verdamping en bieden onderdak aan allerlei beestjes. Wat moet dat meer zijn? (Alleen waaien ze in mijn nogal winderige tuintje altijd weg! Tip van mij: ga er eerst ’s over met de grasmachine, dan blijven ze beter liggen!).
De zes stappen om je bodem te verbeteren zijn: watermanagement, het verhogen van het gehalte aan organisch materiaal, het toedienen van microbiële entstoffen, het aanvullen van de voedingsstoffen, het toedienen van biostimulanten en micronutriënten en energie. Een hele boterham… Je kan bedenkingen formuleren bij de vele toevoegingen, maar Nauta rechtvaardigt dit door te stellen dat de meeste van onze bodems misbruikt en kapot zijn en een inhaalbeweging om ze weer goed te krijgen, noodzakelijk is. Een gezonde bodem zou dat allemaal niet nodig hebben…
Sommige gedeeltes (stappen) zijn erg grondig behandeld: “organisch materiaal” bijvoorbeeld. Of “voedingsstoffen”: dit hoofdstuk gaat niet enkel over de klassieke stikstof/kalium/fosfor maar ook over diverse andere nutriënten. Andere stappen zijn wat beknopter (biostimulanten). Eén stap vond ik erg oppervlakkig: energie. Dit onderdeel is zwak onderbouwd en daardoor weinig overtuigend. Het is alsof Nauta zelf nog twijfelde over deze stap maar het voor de volledigheid toch maar opgenomen heeft. Jammer, want het is meteen ook het meest controversiële gedeelte van dit boek en had dus best wel wat meer onderbouwing kunnen hebben om geloofwaardig te zijn.
In het laatste gedeelte voegt Nauta alles samen tot een praktisch plan van aanpak. Hier wordt ondermeer aandacht besteed aan “kerende versus niet-kerende bodembewerking”: spitten of niet in tuinierstermen… Het is één van de betere teksten die ik over dit onderwerp al gelezen heb: genuanceerd en wars van alle dogma’s over dit – in permacultuurkringen – toch wel gevoelig thema.
Zeer interessant en een absolute aanrader voor de sproeistof minnende tuinier (maakt niet uit of je sproeistof in bio mag gebruikt worden of niet), is het hoofdstukje “Onkruiden en belagers van planten”. Dermate interessant dat ik er later een apart blogstukje aan zal besteden!
Nauta is Amerikaan en dat merk je wel doorheen het boek. Wat ik wel waardeer bij de vertaling is, dat her en der ook verwezen wordt naar de Nederlandse situatie. Dat is ondermeer het geval voor de bijlage “nuttige adressen”, waar vertaler Siepman grote inspanningen heeft gedaan om te refereren naar Nederlandse initiatieven: de lijst staat vol met .nl adressen. Als Vlaamse had ik daar misschien nog graag iets meer .be initiatieven bij willen zien, maar we gaan hier niet moeilijk over doen.
Kortom, “Bodem in balans” is een vlot geschreven vertaling van Nauta’s “Building soils naturally” en een aanrader voor al wie wat meer wil weten over de bodem, en vooral, hoe je die kan herstellen. Ben je een absolute beginner, dan kan het boek soms wat overweldigend zijn. Daarom raad ik je aan om eerst “het bodemvoedselweb” te lezen, omdat het luik over de bodembewoners (niet onbelangrijk om wat meer inzicht over te hebben voor wie op een natuurlijke manier wil tuinieren) in dit boekje nogal summier is.
Bodem in balans, gezonde planten in een gezonde tuin, van Phil Nauta, Uitgeverij Jan van Arkel, ISBN 978-90-6224-536-9. In Vlaanderen ook verkrijgbaar via EPO.