De twijfels van een tuinierende stadsmadam

Ik weet dat een aantal van de lezers van mijn blog, daarnaast ook deze blog van Frank Anrijs volgen.

“Of we elkaar niet voor de voeten lopen,” vroeg er ’s iemand. Dat vind ik niet, (en ik denk – of hoop althans – dat Frank dat ook niet vindt). We hebben elk onze invalshoek, die van mij is nog steeds observerend en beschouwend, terwijl de “Natuurlijke Moestuin” blog in de eerste plaats boordevol praktische tips staat.

Zelfs als ik met “Quinten met de Zeis” de praktische toer op ga, is er nog steeds een zeer groot verschil. Waar de Natuurlijke Moestuin – blog spreekt uit jarenlange ervaring, zal je hier geconfronteerd worden met de twijfels en probeersels van een beginnende permie-tuinier. Een stadsmadam met een tuintje van 200 m2, enige theoretische kennis, maar vooral een behoorlijke portie goesting. Maar die soms ’s voor uitdagingen staat, ja, zelfs wat twijfels heeft, of nu en dan veel twijfels zelfs. En hoe ze dan omgaat met die uitdagingen en twijfels.

Zoals dit weekend. Daags voor ik een behoorlijke hoeveelheid compost ging verslepen naar Quinten-met-de-zeis, kreeg ik te horen – en niet zomaar van de eerste de beste – dat je met compost moest opletten voor een te hoge concentratie aan kalium.

Lap.

Die compost zelf was de tweede domper: hij rook helemaal niet naar heerlijke bosgrond, zoals compost hoort te doen, neen, hij stonk zelfs een beetje. Industriële compost. Ik hoor het sommige bioboeren zeggen: niets gaat boven eigen (boerderij)compost. Ik begrijp waarom. Dat voel je gewoon.

Bij goede, zelfgemaakte compost zorg je ervoor dat de temperatuur niet boven de 65°C komt. Bij industriële compost kan het flink hoger gaan en dan verbrandt die.

Compost Heap

Vervolgens een discussie gestart op de facebookpagina “Praktische permacultuur”. Dat helpt wel vaker om eruit te geraken.

Wat is nu het probleem? Kalium bemoeilijkt de magnesiumopname van de plant. Die heeft het magnesium nodig om aan fotosynthese te kunnen doen. Magnesium is ook belangrijk bij de aanmaak van DNA en RNA. Bij magnesiumgebrek worden de blaadjes geel vanaf de stengel, maar de aderen blijven groen. Met kalium krijg je verder een snelle, onevenwichtige groei. Dat is de theorie.

Maar verschillende mensen die in de praktijk zeer veel gebruik maken van compost, blijken die problemen absoluut niet te hebben. En heel wat mensen gaven aan dat je in een eerste stadium met compost niet veel verkeerd kan doen.

Eén slimmerik stelde voor om, gezien de twijfel, met gradiënten te werken.

Mijn voorlopige, nog voorzichtige conclusies:

  1. De bodem en het bodemleven zijn moeilijk voorspelbaar. Er zijn veel factoren die meespelen. Een veerkrachtig milieu met veel diversiteit blijft veel beter in evenwicht, dat geldt ook voor de bodem. En veerkracht verkrijg je door te werken aan humusopbouw. Wil je dat het een beetje vooruit gaat, dan kan dat met compost. Bij een gezonde bodem is dit niet of in veel mindere mate nodig, mulchen volstaat dan.
  2. Theorie is belangrijk. Praktijk is cruciaal. En als rationele mens altijd bescheiden blijven ook 😉 – er zijn geen absolute waarheden.
  3. Zelf compost maken, is beter dan industriële compost laten komen. Zorgen dat je tuin mulch oplevert ook. Want stel je voor dat iedereen massaal overschakelt op natuurlijk moestuinieren…, en daarvoor compost laat leveren, dan zou er te weinig compost zijn.

Ik ga nu drie soorten bedden aanleggen. Een deel met veel compost, enkele bedden met een beetje compost, en ééntje zonder compost. Vervolgens observeren en later een bodemanalyse laten doen van elk.

De eigen composthoop in orde krijgen, staat ook op het lijstje met uitdagingen. (Maar dat kan nog even duren… eerst regenwateropvang regelen…).

Foto: Andrew Dunn

27 gedachten over “De twijfels van een tuinierende stadsmadam

    • Ontwerpprincipe 9 “Gebruik kleine en trage oplossingen” of “het principe van de slak”. Het principe waar ik en vele andere mensen het vaak moeilijk mee hebben ;-).

  1. Dag Esmeralda,
    Met weinig tijd toch een reactie.
    -generaliseren is nooit goed, zeg dus niet zomaar compost tegen compost.
    +VLACO compost moet aan wettelijke normen voldoen. Die normen zijn echter nogal ruim waardoor het niet moeilijk is om eraan te voldoen. Ik ben dan maar eens de analyses gaan opvragen bij een aantal composteerders in de streek. Dag en nacht verschil. Bestel ook niet blindelings, maar ga kijken bij de composthopen. Je zal leren dat er schitterende VLACO compost bestaat.
    +Let ook altijd op dat de compost uitgewerkt is. Dampen is uit den boze. Een beetje warmte is te tolereren.
    + Een goede composteerder heeft altijd een voorraad hout klaar liggen. Als er dan vers groen materiaal binnen komt kan men direct beginnen. Groen materiaal begint direct warm te worden. Die energie mag niet verloren gaan. Hout ligt gewoon te liggen.
    +Groencompost is in Vlaanderen afvalverwerking. Sommige composteerders zien het enkel op die manier. Daar moet je dus niet zijn.
    +Groencompost mag in Vlaanderen wettelijk geen dierlijk afval bevatten. Spijtig, want mest van herkauwers is een bron van positieve bacteriën, die je nu moet ontberen.

    De kalium: In de ontledingen vind ik inderdaad terug dat kalium overal hoog zit. Dat is geen ramp. Je gaat nog heel veel compost kunnen rijden vooraleer je in de grond kaliumovermaat krijgt. Jouw proefjes zijn volgens mij verloren tijd. Compost werkt zo rustig en geleidelijk dat je op zo korte tijd het verschil niet gaat merken. Compost is geen tovermiddel zoals de stikstofmeststof in de gangbare landbouw. Heel toevallig kan jouw grond al vrij goed zijn en de compost kan dan net de omslag betekenen. In jouw situatie denk ik niet dat grond en compost van die aard zijn om dat te bereiken.
    Onderschat ook niet het kleihumuscomplex. Positief geladen deeltjes zoals kalium worden gebonden aan dit complex. Uitwisseling met de planten blijft mogelijk. In extreme situaties bestaat de kans dat er zoveel kalium te binden is dat de magnesium verstoten wordt, dat is waar, maar dan spreken we over extreme situaties.

    Maar hoe moet het nu met jouw dampende compost. Het minst erg is het als de compost gewoon te jong is. De processen van afbraak en opbouw zijn gewoon niet uitgewerkt. Boeren met stalmest zitten ook op dat niveau. Je vindt dan nog heel wat onverteerde delen in de compost.
    Erger is het als de compost te warm heeft gehad tijdens de afbraak. De organische bindingen zijn dan verbrand tot as. In deze compost is heel weinig materiaal dat geschikt is voor bacterieleven opbouw. De opbouw wordt vertraagt, de afbraak kan zelfs blijven doorgaan. Je herkent deze compost aan de fijne structuur en de erg zwarte kleur.
    Een derde mogelijkheid is dat de verhoudingen in de compost niet juist zitten. Te veel groen materiaal kan leiden tot verstikking, vergisting, verbranding. Er is te weinig zuurstof om tot humusopbouw te kunnen komen. Andersom als er te weinig groen materiaal is is er te weinig snelle afbraak en kunnen de bacteriën onvoldoende afbreken en blijft de afbraak vertraagd doorgaan. Ik ga geen uitspraken doen op afstand, maar bij verbranding komen er meer mineralen ongebonden voor. Mineralen zijn zouten en werken dat in op het vocht van kleine plantjes en daar heb je dan een probleem met kalium.
    Je ziet, het is een complex gebeuren. Je kunt moeilijk één aspect eruit lichten, analyseren, zonder aan iets anders te raken. Een integrale aanpak is hier op zijn plaats.
    groeten,
    Jos

    • Bedankt Jos, nu snap ik eindelijk waarom dat kalium bij hoge waardes in onze grond nog geen problemen oplevert. Het gaat dus echt over extreme waardes, en het verstoten aan het kleihumuscomplex!

      Dan vermoed ik dat met een hoog humusgehalte ook automatisch sneller een hoge kaliumwaarde samenhangt, of is dat te kort door de bocht?

      • Organisch materiaal dat de basis vormt van humus kan ook weinig kalium bevatten. Het is dus niet noodzakelijk dat er bij veel humus ook veel kalium moet zijn. Het hangt ook niet samen met het bindingsvermogen van humus. Het hangt grotendeels af van de bevoorrading. Maar laten we het een beetje moeilijker maken. Het is niet omdat er in de bodem veel kalium zit dat de plant ook veel kalium kan opnemen. Bodem is een heel stuk complexer dan 1 +1 = 2. In de fruitteelt werkt men veel met bladvoeding. Om de bladvoeding aan te sturen neemt men bladstalen en kijkt men naar de aanwezigheid van mineralen in het blad. Tegelijkertijd beschikt de fruitkweker over bodemontledingen. In een aantal gevallen zijn de gegevens tegenstrijdig. in een bodem zijn er heel veel krachten die spelen.

      • Oooh, bedankt Jos voor uw antwoord.

        Ik zeg al zo lang dat het cijferfetisjisme over de voedingsstoffen overdreven is en dat er veel meer speelt dan tot nu toe altijd wordt aangenomen.

        Ik ben er heilig van overtuigd dat onze kennis over de bodem momenteel zowat onbestaande is en dat er veel meer speelt dan wij nu weten. Het bodemleven, gehalte organische materiaal, flexibiliteit van de plant, ….

        Bedankt voor het voorbeeld uit de fruitteelt, kan ik gebruiken als argument in toekomstige discussies!

        Groeten,

        Frank

      • Op het vroegere Opzoekingsstation van Gorsem, nu een deel van PCF werkte een bescheiden mevrouw, de naam ontsnapt me, die naar mijn gevoel een volledig overzicht had op de werking van de chemische stoffen in de bodem. Ik ben verder nog niemand zo tegengekomen.

    • Dank voor je uitvoerige en interessante bijdrage, Jos! Ik zal je, ter zijner tijd, nog ’s uitvragen over die gunstige bacteriën van dierlijke afkomst 😉
      ps: Die foto is heb ik van het internet geplukt. Die van mij dampt niet zo als op deze foto!

      • Enkel schimmels en bacteriën kunnen organisch materiaal reduceren. Voor de vertering van onze voeding moeten we allemaal terugvallen op bacteriën. Eenmagigen zoals mensen en varkens maken gebruik van een zure maag. En dat zuur echt zuur is moet ik je niet vertellen als je al eens een zure oprisping hebt gehad. In deze omgeving leven geen bacteriën. Herkauwers hebben echter een basische maag. Dat laat hen toe om te herkauwen. En deze maag, die we de pensmaag heten kunnen bacteriën leven. Het zijn die bacteriën die zorgen dat een rund gras kan verteren. Door dit unieke verteringssysteem krijgen we gans andere mest. Deze mest mee gebruiken om te composteren geeft een enorme meerwaarde. Jan Van Overbeke van Dienze behaalde daar uitzonderlijke resultaten mee.

  2. Geen concurrentie in permacultuurwereld! Hoe meer mensen vertellen over hun ervaringen, hoe meer mensen permacultuur uitdragen, hoe beter. Dus blijven twijfelen, schrijven, én tuinieren, Esmeralda :-).

  3. Hoe zalig om op deze manier een dag te kunnen beginnen : met vragen van Esmi… En zinnige reacties. Simplist als ik ben denk ik dan aan al die duizende jaren dat mensen geleefd hebben zonder hun hoofd te breken op kalium in de kompost . Juist, hoe naief kan een mens zijn. Je tuin voeden met massa’s organisch materiaal van goede kwaliteit en gezonde verhoudingen tussen nat en droog, kleverig en vast enz …Zoveel mogelijk van eigen produktie, met een vleugje stront van konijnen, kippen, schapen of andere kollega’s. Nadoen wat de natuur doet zonder chemisch te begrijpen wat je doet. zalig niewaar. Met alle respekt voor zij die dat chemisch wel begrijpen. Als je zin hebt in zo’n experiment met drie zones moet je dat vooral doen beste Esmi maar hopelijk is het geen kalium-schrik die je daartoe inspireert -:)

    • lode, je schrijft daar iets zeer zinnig. …zoveel mogelijk van eigen productie. Mineralen ontstaan niet uit het niets. Als jouw tuin evenwichtig is, dan zijn de planten die je gebruikt voor je compost evenwichtig en dan is de compost die daar op volgt evenwichtig. En als jij zorgt dat je voortdurend nieuw organisch materiaal aanbrengt, dat je nieuwe humus opbouwt, dan spoelt er ook niets uit en blijft alles evenwichtig. En dan mag je gerust zeggen, wat kan het leven toch eenvoudig zijn.

      • Maar dan zit je volgens mij direct bij het probleem dat er in onze bodems een tekort is aan mineralen door decennia-lange uitputting door de landbouw.

        En wat er niet aan mineralen inzit kan je ook niet toevoegen met planten uit je eigen bodem. Dan is alles misschien wel in evenwicht en bouw je het humusgehalte op, maar tekorten naar mineralen toe kan je zo toch nooit wegwerken.

        Om op te starten en om je bodem op alle vlakken op peil te krijgen, moet je volgens mij toch wel verschillende dingen van buitenaf inbrengen. Anders blijf het gesukkel in de marge en duurt het zeer lang voor je over een goede bodem kan spreken waar alles inzit zoals het zou moeten.

      • Foutje Frank, mineralen zijn een deel van het evenwicht. Dus een bodem met een tekort aan mineralen is niet in evenwicht. Maar jouw verdere redenering is wel juist. En om verder te gaan, we zitten met een enorm ‘lek’ Dat zijn wijzelf. De mineralen die wij gebruiken komen slechts bij heel weinig mensen terug in de kringloop. We hebben dus vrijwel altijd input nodig om de output te compenseren. En dan is het steeds de vraag hoe evenwichtig die input is en zo zijn we terug bij de kalium van Esmeralda.

  4. Ik doe ook een ‘experiment’: 1 bed met eigen compost, 1 bed met compost van de schoonvader en alle andere bedden met geleverde compost. En nu meteen voorzieningen gemaakt om de eigen compostproductie wat op te drijven. Ben benieuwd of onze experimenten misschien toch iets opleveren (in tegenstelling van wat Jos ons voorspelt). En indien geen grote verschillen, dan hebben we die leuke tijd in onze hof toch weeral gehad…. 🙂

    • Zo is dat! Hou je mij op de hoogte van jouw resultaten? Misschien dat ik nog een variatie op het experiment doe, nml. op bed van dik naar dun leggen, echt met een gradiënt (zoals Steven Plas op de facebookpagina “praktische permacultuur” voorstelde).

    • Je moet mijn woorden niet verdraaien hé. Jij gaat met drie verschillende soorten compost werken. Ik heb enkel geschreven over de rustige werking van groencompost. De kwaliteiten van de compost van jouw schoonvader en die van jou ken ik uiteraard niet.

  5. Mijn idee is dat de grond zelf aangeeft of hij ‘genoeg’ heeft van compost, althans als je de compost bovenop legt en niet inwerkt. Onze ervaring is dat de compost die je in het begin op de grond legt pijlsnel verdwijnt, hij verdampt als het ware. Dan leg je telkens wat bij, maar niet meer zoveel als in het begin en na enige tijd, afhankelijk van de beginsituatie van de bodem, verdwijnt de compost steeds langzamer tot hij zo goed als niet meer verdwijnt. De bodem heeft er dan genoeg van. Dan hoef je er ook geen meer aan toe te voegen,dan kan je volstaan met mulch. Zo hebben wij dat in de loop der jaren ondervonden en tot nu toe nooit problemen gehad met kalium. ik heb dit ook vaak van anderen gehoord: na een aanvankelijk ongeremd consumeren van compost, valt de honger van de bodem na verloop van tijd stil.
    Goed observeren is de boodschap.
    Ik kijk uit naar de resultaten van de experimenten die jullie gaan doen.

    • “als je de compost bovenop legt en niet inwerkt”: dat lijkt mij een belangrijk “detail”, ik heb nml. de indruk dat het op veel plekken ingewerkt wordt. Maar voor de jonge plantjes betekent het wel dat je in 100% compost moet opgroeien. Met mijn bio-achtergrond vraag ik mij dan ook wel af hoe het dan zit van plant tot plant: planten die veel bemesting nodig hebben vs planten die er liever niet teveel van krijgen.

      • Volgens mij is het vooral belangrijk dat de compost “rijp” is en idd niet ondergewerkt wordt (gewoon bovenop leggen) en mijn ervaring is dat de planten daar blijkbaar uithalen wat ze nodig hebben. Ik zie tot nu toe geen enkel probleem en kan enkel maar beamen wat Lucrèce al schreef.
        Ik begrijp wel je twijfels maar soms moet je niet alles willen verklaren maar gewoon vertrouwen hebben in de natuur 😉

      • Bovenop is inderdaad het beste. Kijk in de natuur, daar wordt ook het meeste organisch materiaal aan het opprvlak verwerkt. Compost op de grond is als zonnecrème voor ons vel. Voor de grond is het zeer onnatuurlijk om bloot te liggen. Maar anderzijds heb jij ook gelijk Esmeralda, heel wat van onze gewassen zijn niet meer erg natuurlijk. En zelfs als we de natuur erbij halen stellen we vast dat de natuurlijke standplaatsen verschillend zijn. Zo zie ik aardbeien meer in een bos staan en kolen meer in een ruigte. Met een standaard compost zijn we dan waarschijnlijk altijd een stuk ernaast.

    • Inderdaad, ervaring is alles. Een vergelijking die ik voor mijn leerlingen maak: Neem een rivier, met hoog water, op één plaats is de dijk iets lager en begint het water over de dijk te stromen. Als je er snel bij bent met wat zandzakjes, dan stop je het overstromen al snel. Als je wat trager bent is de dijk al wat afgesleten en moet je al flink wat zandzakjes aanbrengen en moet je misschien aan een zijde beginnen, de zandzakjes flink aandrukken en op die manier met veel werk erger voorkomen. En dan komt het, je bent nog trager en het water heeft een ganse dijkbreuk veroorzaakt. Je komt er aan met je zandzakjes, maar die spoelen gewoon mee met het water. Wil je de bres toch dichten, dan moet je, in verhouding tot de bres een onevenredig grote hoeveelheid zandzakjes aanvoeren. Op deze manier probeer ik het onzichtbare werk van humus in de bodem voor mijn leerlingen te visualiseren.
      Er zijn dan 2 oplossingen. 1; zoals jij hebt gedaan, met de grove borstel erdoor en effectief veel zandzakjes, ehhh, compost aanvoeren. Jij hebt op die manier de dijkbreuk gedicht. Dat is zeker niet de weg van de geleidelijkheid. Dus 2; De weg van de geleidelijkheid is braaklegging, de grond laten rusten, afdekken met groen, en liefst zelfs niet afvoeren.

      • Jos, die weg van de geleidelijkheid lijkt het meest duurzaam (en ik was ook wel getroffen door de nodige hoeveelheid compost), maar vertel dat ’s tegen de mensen… men wilt iets van opbrengst. Ik ook. Hoe lang duurt die braaklegging vooraleer je iets kan produceren? Is compost opbrengen dan geen mooie (en voorlopig nog haalbare) gulden middenweg?

      • Heel zeker de beste middenweg. Jij komt dan wel in de problemen met jouw ontwerpprincipe nr 9. Ik heb daar gelukkig geen probleem mee, ik ben geen permie. 🙂

Geef een reactie op esmeraldaborgo Reactie annuleren